Op deze pagina kan u de vierde aflevering van onze podcast beluisteren alsook een foto van François Beuckelaers bekijken. Er is ook een geschreven versie van de podcast beschikbaar, deze kan u bekijken door op ‘Bekijk uitgeschreven versie podcast’ te klikken hieronder.
Podcast: Aflevering 4
Bekijk uitgeschreven versie podcast
PODCAST Merchtem tijdens de Tweede Wereldoorlog: tussen collaboratie en verzet
AFLEVERING 4: De Zwarte Hand – Frans Beuckelaers (symbool op de kaart: Gemeentehuis Merchtem Nieuwstraat 1 – verzet) Stemmen: Kyara Deliën, Hannelore Heymans, Femke Vanderveken (6 WeWi A) en Victoria Huaux (6 LaWi):
4.0: Intro: August De Boeck – Piano Concerto
4.1: Welkom bij deel 4 van de podcast: Merchtem tijdens de Tweede Wereldoorlog: tussen collaboratie en verzet. In dit deel hebben we het over de Zwarte Hand.
4.2: interview – 16 maart 2023 – Lisa Deremaux en Jade Deterville-François (6 LaWi) – Frederik Van den Broeck (leraar)
Frans Beuckelaers: Van in feite de aanloop tot zijn lidmaatschap van [de] verzetsgroep. De activiteiten die ze deden. En dan uiteindelijk de dramatische dag dat ze dus, praktisch de volledige groep is aangehouden. En dan vooral het grootste deel van dat verhaal gaat over de gevangenschap. Van 27 oktober 1941, via Breendonk, en uiteindelijk bevrijd door het Russische leger, iets onder Berlijn, in Brandenburg-Görden, 27 april 1945.
4.3: Aan het woord is Frans Beuckelaers, de zoon van François Beuckelaers, lid van verzetsbeweging de Zwarte Hand, een verzetsbeweging die al vroeg in de oorlog werd opgerold. We laten hem zelf zeggen hoe dit is gebeurd.
4.4: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Dus, in de loop van eind september, begin oktober [1941] zijn er een aantal leden opgepakt tijdens het bussen van pamfletten, dus het in de brievenbussen steken van pamfletten, en dan na een paar dagen nog een paar leden, de grote fout die gemaakt was, was dat zij bij het moment van aansluiting een aansluitingsformulier hebben moeten tekenen, zelfs met een pasfoto bij, was dus toch wel heel hé …, wel met de belofte bij dat men die papieren ergens ging verstoppen en dat dit enkel diende officieel lid te zijn, maar dat men die aansluitingsformulieren daarna ging vernietigen, verbranden, dat is dus niet gebeurd … en dat is dus in die periode september-oktober in handen gevallen van de Duitsers, waarbij ze dus iedereen die een aansluitingsformulier had getekend, hebben gearresteerd waarvan een 70-tal op 27 oktober 1941 waaronder ook mijn vader die als pas afgestudeerd onderwijzer werkzaam was op het gemeentehuis, op de dienst ravitaillering, en hij is dus op het gemeentehuis in Merchtem gearresteerd.
4.5: Het geschuifel met de stoelen verraadt dat wij, Jade en Lisa, erbij kwamen zitten en samen met onze leraar verder luisterden, het ging blijkbaar van vader op zoon …
4.6: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Mijn vader deed dat vooral omdat hij dacht of veronderstelde mensen die anti-Duits waren, toch wel Belgisch gezind, dat hij met die pamfletten en dus met La Libre Belgique, Vrij of een andere verzetskrant, dat hij die ook kon meekrijgen in het verhaal van verzet tegen de Duitsers, nu ik heb, mijn grootvader was oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog en was tijdens de Tweede Wereldoorlog kapitein-commandant, was ook onderwijzer, schoolhoofd in Peizegem, ik heb documenten gevonden, toevallig, bij mijn ongetrouwde tante die inwoonde bij mijn grootouders, waaruit blijkt dat mijn grootvader aangesloten is bij het Geheim Leger op 21 februari 1941 mijn vader heeft zijn aansluitingsformulier bij de Zwarte Hand getekend in Londerzeel op café in handen en de eed van trouw afgezworen van Clement Dielis, de leider van de groep en dat was pas juni 1941. Blijkbaar was mijn grootvader een aantal maanden eerder al actief in een verzetsbeweging, in het Geheim Leger, dan mijn vader in de Zwarte Hand en blijkbaar, zo heb ik mijn vader horen vertellen, wisten ze niet van elkaar of zo bij het verzet waren ja dan neen, dat werd strikt geheimgehouden, er waren waarschijnlijk wel veronderstellingen.
4.7: In het najaar van 1941 telde de verzetsgroep 111 officiële leden. Maar toen liep het mis en werd de Zwarte Hand ontmaskerd. Maar liefst 109 leden werden door de nazi’s naar de concentratiekampen gevoerd, amper 37 jongeren keerden terug naar huis. Zo jong werd ook de jonge François Beuckelaers in Merchtem op het gemeentehuis door twee Vlaamse SS’rs en twee ‘Feldgendarmen’ aangehouden.
4.8: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: En dan zijn ze naar Breendonk gevoerd. Daar hebben ze dus heel de namiddag in de gang gestaan. Handen achter het hoofd en tegen de muur. Iedereen die passeerde van bewakers gaf links en rechts een stamp. En daar werden ze dus ook een voor een ondervraagd en moesten ze alle persoonlijke bezittingen afgeven en in de late avond van 27 oktober 1941 zijn ze naar Antwerpen in de Begijnenstraat [Gevangenis van Antwerpen] gevoerd. Hij had in zijn zak nog een briefje zitten met namen van twee personen die hij moest te contacteren dat zeker niet in handen van de Duitsers mocht vallen. Ze hadden dat niet gevonden bij het fouilleren in Breendonk en dan heeft hij dit in zijn zak in kleine stukjes kunnen scheuren en opeten. Maar ik weet dus niet over wie dat ging, dat heeft hij nooit gezegd.
4.9: Wat doet dat met zo’n jong iemand?
4.10: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Na wat zij hebben meegemaakt, dat het er vooral op neerkwam het leven proberen te hernemen in al zijn vormen. Dat werd een stuk verdrongen. Je kon dat wel merken. Mijn vader had schrik wanneer de deuren allemaal gesloten waren. Thuis moest er altijd een deur van de living naar de keuken openstaan. Hij zei dat hij het gevoel had dat hij weg moest kunnen. […] toen we jong waren. In de opvoeding als kind. Ik en mijn tweelingbroer, pyjama aandoen, bij het slapengaan, en dan kledij uitdoen, het makkelijkste is, het makkelijkste is met jouw armen omhoog jouw pull over het hoofd uittrekken en dan was het altijd zo, zo typisch, dat mijn vader zei: ‘Armen omhoog, de Duitsers zijn daar’. Als wij als kind vertelden: ‘Goh, ik heb dorst, ik heb honger, ik heb koud’. ‘Jongens, jongens, toch, jullie weten niet wat honger, dorst, koud hebben wat dat betekent’. Als kind ga je daar niet zo op in, ook bijvoorbeeld, ons bord leegeten, wij moesten altijd echt ons bord leegeten, ook zo van: ‘Ik heb honger genoeg gehad en jullie laten dat hier liggen’. Mijn vader kon ook in een bord dat leeggegeten was, waar nog maar een beetje eten aan was, met zijn vork nog een beetje aan krabben, als zag ik niet goed wat daar nog aan te eten was, maar zijn bord moest je nooit bijna afwassen, want dat was al proper, dat zijn zo dingen die bijblijven.
4.11: François ging er meteen op in wanneer hij gepolst werd lid te worden van de Zwarte Hand en tekende zijn lidmaatschap op café in Londerzeel. Wat deed hij zoal?
4.12: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Hij werkte op de ravitaillering [(voedsel)bevoorrading] in Merchtem. Bedoeling was van ondergedoken mensen te kunnen helpen te kunnen helpen met bonnekes […] als afgestudeerd onderwijzer had hij nog geen werk en hij werkte op het gemeentehuis hier in Merchtem op de dienst ravitaillering en hij kon weg met die bonnekes, bussen van pamfletten en bussen van kranten, dus die verzetskranten, blijkbaar had hij ook een wapen verzameld, mijn grootvader had er zeker een, en mijn vader had er ook een, omdat mijn vader gearresteerd was, kwam de Gestapo met de regelmaat van de klok langs, huiszoekingen doen, bij mijn grootouders, zij woonden in Peizegem, in het schoolhuis omdat mijn grootvader hoofdonderwijzer was, en omdat er zo dikwijls huiszoekingen waren, heeft mijn grootvader dat wapen laten verdwijnen, jaren later, wanneer de jongensschool verbouwd is, wanneer men daar de beerputten heeft leeggetrokken, heeft men die revolver daar gevonden.
4.13: Het verzetswerk kende zelfs in de kampen een vervolg.
4.14: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Dan ook een keer in Wolfenbüttel, het was vliegeralarm, er waren geallieerde bombardementen, ze waren aan het werk in een werkplaats, in een atelier, want in Wolfenbüttel werkten ze voor een firma van optische apparaten Voightländer, die bestaan nog die maken, denk ik, fototoestellen, en toen moesten zij daar, dat was een fabriek uit Braunschweig, zij moesten de stukken assembleren in de atelier van het kamp van Wolfenbüttel tot verrekijkers, mijn vader deed de eindcontrole van de Richtkreis, een soort van optisch apparaat waarmee je kan meten welke stand uw kanon moet hebben om het doel te bereiken, maar ze saboteerden dat, ze hadden gevonden, zo’n Richtkreis, dat is met een prisma, ze moesten in een kijker zien, met een lichtbron, er waren 2 lijntjes die moesten samenvallen en dan moesten ze dat vastzetten, ze hadden ondervonden als ze dat prisma vastzetten en ze dat een kwart draaitje aan gaven dat vijsje terug loste, dan was dat eerst ok, maar dat bij het eerste schot op het slagveld verschoof dat prisma en was dat niet meer bruikbaar, die kwamen dus allemaal van het front terug naar de firma Voightländer, en op de duur werd er gedreigd met represailles van de saboteurs terecht te stellen, maar dan heeft die firma een schutmachine geïnstalleerd in het kamp zelf, dus vooraleer die Richtkreis naar buiten gingen moesten ze eerst in de schutmachine en dan nog eens gecontroleerd worden of ze nog wel goed stonden, dus om de sabotage tegen te gaan.
Frederik Van den Broeck: Het verzet binnen de gevangenis.
Frans Beuckelaers: Het verzet binnen de gevangenis. En volgens zaken die ik gelezen heb, gebeurde dat heel veel en praktisch alle politiek gevangenen werden in kampen ingeschakeld in de oorlogsindustrie.
4.15: Maar die daden van verzet, wogen niet op tegen de ellende die de gevangenen meemaakten of het onheil dat dreigde.
4.16: interview– zie hierboven
Frans Beuckelaers: Vanaf dat moment waren ze ook al gecatalogiseerd als NN-gevangenen, want vanaf begin 42 [december 1941] was dus dat NN-decreet gekomen. In Vorst Sint-Gillis heeft mijn vader met 24 anderen, ze waren met 25, zowat de leiding van de Zwarte Hand, in Einzelhaft [geïsoleerde opsluiting] gezeten, dus die zaten op een ander verdiep dan de rest van de groep, die zaten in gemeenschappelijke cellen, maar mijn vader heeft dus heel de periode in Vorst van begin maart tot juli 1942 in Einzelhaft gezeten, dat vond hij vreselijk, die maanden alleen op cel, met niemand contact mogen hebben. In die periode verjaarde hij ook en hij vond dat dit zijn triestigste verjaardag van allemaal geweest is.
4.17: We kunnen ons alleen proberen voor te stellen wat het betekent om zo jarig te zijn. Wat volgt is een eindeloze reeks aan kampen waar François Beuckelaers niet noodzakelijk het parcours van de andere leden van de Zwarte Hand volgde. Iedereen ging door de hel, maar François had een vreemde beschermengel.
4.18: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Maar dan zijn zij ook op transport gezet richting Wuppertal. In Wuppertal waren ze terug allemaal bij elkaar en daar zijn er 25 van de groep voor het Volksgericht van Essen moeten komen, met zitting in de Polizeigefängnis van Wuppertal. Maar mijn vader was bij die 25 ineens niet meer bij. Wat mij ook nog altijd intrigeert. Mijn grootvader en mijn tantes zeggen dat mijn vader aangehouden was, toen hij nog in Vorst zat, zeggen dat ze op dat moment benaderd zijn door een Duitse officieer, die een belangrijke som zou ontvangen hebben, hoeveel weer ik niet, met de belofte dat mijn vader zou overleven, allé dat was dus … dat stelde niks voor, […] Ik weet niet of dat invloed heeft gehad dat mijn vader niet meer bij die 25 was, die 25 zijn dan berecht voor het Volksgericht van Essen met als voorzitter van de rechtbank door Roland Freisler de latere minister van Justitie, een bekend figuur, die ook rechtszaak tegen von Stauffenberg en de rechtszaak tegen ook Hans en Sophie Scholl van de Weisse Rose, die deed ook de rechtszaak tegen de Zwarte Hand, terwijl zij uiteindelijk als verzetsgroep niet zoveel gedaan, of niet veel mispeuterd, hadden.
4.19: François Beuckelaers onderging zelfs een heuse dodenmars.
4.20: interview – zie hierboven
Frans Beuckelaers: Ze zijn dus 4 of 5 dagen op stap geweest, een stukje in open kolenwagons, maar dus zonder eten zonder drinken, plus ook het feit dat in Maagdenburg, op een gegeven moment waren ze daar ’s avonds aangekomen en werden ze geleid naar een open plek in het bos en moesten ze allemaal hun bovenkleren uittrekken, en volgens ook iemand die heel die route – de Begijnenstraat, Vorst, Wuppertal – met mijn vader had gevangen gezeten, maar wel van een andere verzetsgroep, kolonel Michotte, dat was een beroepsmilitair, die [later] opzoekingen had gedaan, hij heeft gevonden dat op dat moment de richtlijnen van Himmler waren, dat ze als NN-gevangen, moesten uit handen van de geallieerden gehouden worden en als dat niet meer ging, moesten ze verplaatst worden van het ene naar het andere kamp dat verder van de frontlinie lag, en als dat niet meer ging moesten ze overgeleverd worden aan een plaatselijk politiediensten, met de opdracht ze op een afgelegen plek en zonder sporen na te laten te laten liquideren, blijkbaar is dat moment dat liquidatiecommando niet opgedaagd. En dan zijn de bewakers, de SA-mannen [weinig waarschijnlijk] en de SS’ers terug hun terug hun kleren doen aandoen en verder gestapt.
4.21: 1279 dagen van 27 oktober 1941 tot 27 april 1945, zo lang duurde de lijdensweg van François Beuckelaers, een Russische tank reed de grote poort in en maakte een einde aan zijn oorlog, daarna moest François een hele poos wachten, aan de Elbe werd hij door de Russen overgedragen aan de Amerikanen. Hij kwam pas op 4 juni 1945 op eigen houtje eindelijk thuis.
4.22: In de memoires van François Beuckelaers lezen we:
‘Na 8 mei 45, de V- dag, gingen er overal “vredestoeten” uit. Ook de gemeente Merchtem had zijn stoet gepland. In die stoet deden de nu wereldbekende “steltenlopers van Merchtem” hun eerste optreden. De stoet was voorzien voor 10 juni, toevallig de zondag na mijn thuiskomst. Hij vertrok te Peizegem en reed dan door de straten van Merchtem. Tussen de verschillende groepen en wagens reed ook een auto met open dak. In die wagen zat Droesbeke. Naast ons huis stopte de wagen en ik moest naast hem gaan zitten. Hulde aan de twee politieke gevangenen van Merchtem.’ Bron: Met de dood voor ogen – Nacht und Nebel – NN 332 Het verhaal van François Beuckelaers in Duitse kampen en gevangenissen tijdens Wereldoorlog II, p.134
4.23: Elke aflevering van de podcast eindigen we met een kort literatuurfragment uit een Vlaamse roman of boek over collaboratie en verzet. Lees je mee?
Literatuurfragment nr. 4 – Het Verdriet van België van Hugo Claus, p.515-514 (1983), door: Lucas Urban (6 LaWi)
Omdat Meerke zo’n vileinig wijf was zei Louis toen Tante Violet hijgend aan tafel neerplofte en naar Gerhardt vroeg, dat zij duidelijk slanker was geworden, dat hij het meteen had gemerkt.
‘Ja, zij is gesmolten. Zij is vel over been,’ zei Meerke schamper.
‘Is het waar? Is het waar? Ik dacht het ook,’ zie Tante Violet. ‘Ik dacht nog: zou ik op de bascule in de gymnastiekzaal durven staan? Het is van de zenuwen. Met die pastoor Mertens die ons aan het kloten is.’
Dat uitdagende, roekeloze blije van Tante Violet had natuurlijk te maken met de aanwezigheid in huis van de blonde officier. Vroeger had zij nooit het woord ‘kloten’ gebruikt.
‘Pastoor Mertens heeft zich nu openlijk tegen ons gekeerd, Louis. Tegen Meerke, maar nog méér tegen mij.’
‘Het is uw eigen schuld, Violet. Een Duitser embrasseren waar Madame Vervaecke van de Bond van Liberale Vrouwen bij staat!’
‘Moeder, ik ben meerderjarig. En daarbij dat embrasseren is in alle eer en deugd. Lijk broer en zuster. […]’
4.24: Outro: August De Boeck – Piano Concerto